In een brief aan de Tweede Kamer heeft Staatssecretaris Wiebes van Financiën in een notendop de komende belastingherziening weergegeven.

  • De tarieven in de tweede en derde belastingschijf gaan ca. 2,0%-punt omlaag (dus van 42 naar 40%).
  • Het aangrijpingspunt van het toptarief wordt verhoogd.
  • De algemene heffingskorting wordt volledig afgebouwd.
  • De arbeidskorting voor inkomens tot € 50.000 wordt verruimd.
  • De inkomensafhankelijke combinatiekorting wordt verhoogd, alsmede de kinderopvangtoeslag.
  • Er komt een gericht loonkostenvoordeel voor werkgevers die mensen met lage inkomens aannemen.
  • Er komt een vereenvoudiging van de uitvoering van het belastingstelsel
  • Jaarlijks worden in het Belastingplan vereenvoudigingsvoorstellen opgenomen.
  • Er komt een nieuwe financieringssystematiek voor de kinderopvangtoeslag.
  • Er worden voorstellen gedaan de doelmatigheid van duurzaamheidsprikkels voor auto’s te verhogen (Autobrief II).
  • Er komen maatregelen om onbedoelde belastingontwijking door dga’s tegen te gaan (zie motie in V-N 2014/60.12).
  • De vermogensrendementsheffing (box 3) wordt hervormd. Het rendement per vermogenstitel (spaarsaldo, aandelenportefeuille, onroerend goed) wordt periodiek herijkt op basis van in de markt gerealiseerde rendementen. Het tarief blijft 30%. Er komt mogelijk een tegenbewijsregeling.
  • Uniformering btw-tarief met uitzondering van voedingsmiddelen.
  • Eigen en vreemd vermogen wordt mogelijk meer gelijk behandeld. Met de opbrengst wordt het VPB-tarief verlaagd.
  • De energiebelasting op elektriciteit wordt minder degressief. De opbrengst wordt teruggesluisd naar bedrijven.
  • Het gemeentelijke belastinggebied wordt mogelijk verruimd. Hierbij wordt uitgegaan van twee belastinggrondslagen: de OZB gebruikers en een ingezetenenheffing. Mogelijk wordt een aantal kleine gemeentelijke belastingen afgeschaft.

Bron: Brief Staatssecretaris van Financiën, 19 juni 2015, nr. AFP2015/512

Het komt vaak voor dat de directeur-grootaandeelhouder geld opneemt uit zijn bv en daarmee een rekening courant schuld opbouwt. Deze schuld wordt in beginsel opgenomen bij de schulden in box 3 (sparen en beleggen) van de inkomstenbelasting. Is de schuld hoger dan € 17.500 (grens die de staatssecretaris ooit heeft gesteld) is hij gehouden een zakelijke rente aan zijn bv te betalen. Deze rente is belast tegen 20% (maximaal 25%) vennootschapsbelasting.  Hoe kijkt de fiscus aan tegen het oplopen van de rekening courant bij de eigen bv? Wat is dan een zakelijke rente? Welke maatregelen kan de fiscus hiertegen treffen? Wat zijn de mogelijkheden voor de dga om de rekening courant weg te werken? Allemaal vragen die in dit blog aan de orde komen. Lees verder